De Staat Suriname en de Oppenheimer bondholders hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de herschikking van de circa 800 miljoen USD-schuld. Deze onderhandelingen vonden plaats op 11 juli en 18 juli 2022. Voor Suriname is deze schuldverlaging van belang omdat dit één van de maatregelen is die genomen moeten worden om de economische financiële crisis aan te pakken.

Eerder dit jaar bereikte minister Achaibersing al overeenstemming met de Club van Parijs en andere schuldeiserlanden zoals Frankrijk, Nederland, Italië, Israël en Zweden. De buitenlandse schuldenlast van Suriname bestaat uit een groot aantal buitenlandse leningen waaronder 270 miljoen Amerikaanse dollar van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, 98 miljoen USD bij buitenlandse banken en financiële instellingen en 150 miljoen USD voor de overname van de Afobakadam.

In oktober 2020 werd bekend dat Suriname niet aan zijn betalingsverplichtingen kon voldoen en schuldeisers om uitstel van betaling had gevraagd. Er moest op korte termijn 26 miljoen dollar aan rente worden betaald, maar het geld daarvoor ontbrak. Het economisch en financieel wanbeleid van het vorige kabinet was een reden, maar ook de coronapandemie. Voor het jaar 2020 werd er een begrotingstekort verwacht van zo’n 20% van het bbp. In mei 2021 bereikten Suriname en het IMF overeenstemming over het doorvoeren van 34 maatregelen om de economie te saneren.

De regering van Suriname stelt zich op het standpunt dat de bondholders medeverantwoordelijk zijn voor de economische situatie in het land. Er is geld aan Suriname geleend tegen woekerrentes.