Vrijdag 18 februari 2022- “Suriname kan veel leren van andere landen wanneer het aankomt op het oplossen van het grondenrechtenvraagstuk”. Dit zei VHP-DNA-lid Asiskoemar Gajadien, tijdens de gisteren gehouden workshop over de Conceptwet Collectieve Rechten Inheemse en Tribale Volken. De Commissie van Rapporteurs en de betrokken actoren hebben van gedachten gewisseld over de totstandkoming van de wet. Gajadien, die voorzitter is van de parlementaire commissie, vindt dat internationale consultaties en institutionele versterking, naast het aanhoren van belangenorganisaties, van belang zijn bij de totstandkoming van een goed functionerend wetsproduct.

Diverse organisaties hebben deelgenomen aan deze workshop, waaronder: de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en het samenwerkingsverband KAMPOS bestaande uit de tribale gemeenschappen Kwinti, Aluku, Matawai, Paamaka, Okanisi en Saamaka. Daarnaast waren er ook belanghebbenden uit Guyana & Colombia. De VIDS is van mening dat er sprake is van een structurele discriminatie tegenover de inheemse en tribale volken.

Kapitein Ponté Petrusi van de Vereniging Saramaccaanse Gezagsdragers (VSG) vindt dat de wettelijke erkenning van grondenrechten reeds lang had moeten plaatsvinden. Het mag volgens hem niet zo zijn dat gebieden in het binnenland, zonder medeweten van gezagsdragers, via wettelijke bepalingen in handen komen van met name buitenlanders. Kapitein Petrusi hoopt dat dit vraagstuk op de juiste wijze wordt aangepakt.

DNA-voorzitter Marinus Bee geeft aan dat er diverse wetten bestaan voor het reguleren van onder andere grondhuur en de uitgifte van domeingrond. Maar, volgens hem is er bitter weinig tot geen wetgeving voor het regelen van de grondenrechten van inheemse en tribale volken. Dit moet volgens Bee gauw tot het verleden gaan behoren.