Dinsdag 29 mei 2018 – Het Visserscollectief en minister Soewarto Moestadja van Arbeid hebben van gedachten gewisseld over verbetering van de arbeidsomstandigheden en opheffing van de illegaliteit van vreemdelingen op vissersboten.
Het is bekend dat de veiligheid en de sociale omstandigheden van de vissers te wensen overlaten. Ook blijkt dat vissers die werkzaam zijn op de boten voor bijna honderd procent van Guyanese afkomst zijn, die zonder een werkvergunning arbeid verrichten op Surinaamse wateren. Dit is in strijd is met de vigerende wet Werkvergunning Vreemdelingen.
Uit het gesprek met het collectief is er een mogelijke verklaring gevonden voor de wantoestanden op het vlak van arbeid in deze sector. Het blijkt namelijk dat niemand in de keten van natuurlijke -en rechtspersonen in deze sector de verantwoordelijkheid van werkgever op zich wenst te nemen. Volgens het collectief is er in deze sector geen sprake van dienstbetrekking, maar van aanneming van werk op elk niveau.
Zo blijkt de vergunninghouder opdrachtgever te zijn die het werk uitbesteedt aan een aannemer die in dit geval de kapitein is. De kapitein op zijn beurt gaat een mondeling overeenkomst aan met onderaannemers die vissers zijn. Aangezien er geen belangstelling is onder Surinamers voor de bevolkingsvisserij, rekruteert de kapitein de vissers in Guyana. Bij geen van deze constructies is er volgens het collectief, sprake van gezagsverhouding, loon en arbeid voor zekere tijd. Dit is volgens hen de reden waarom er niet gesproken kan worden van een verhouding werkgever/werknemer.
Het collectief spreekt eerder van zakenpartners in de sector. Uit het gesprek is ook gebleken dat de vergunninghouder niet altijd dezelfde persoon is, die houder is van de boot waarop de vissers werken. In zo een geval bestaat er ook weer een zakelijke relatie tussen die twee.
Het Visserscollectief bestaat uit boot- en vergunninghouders van Commewijne en Paramaribo. Het bestuur heeft aan minister Moestadja te kennen gegeven volledig mee te willen werken aan opheffing van illegaliteit van vreemdelingen in de sector en verbetering van de arbeidsomstandigheden op de vissersboten. Aan de minister zijn bruikbare voorstellen gedaan die het ministerie in bestudering zal nemen.
Het ministerie gaat nu na of de nieuwe wet Arbeid door Vreemdelingen een antwoord kan betekenen op de ingewikkelde constructie van rechtsverhoudingen onder andere binnen de visserij. In de nieuwe wet zal het begrip ‘werkgeverschap’ ruimer worden gedefinieerd dan de civielrechtelijke definitie van dit begrip. Hierdoor kan een vreemdeling die in ons land arbeid wenst te verrichten meer dan één werkgever hebben. Een opdrachtgever die het werk via een aannemer of onderaannemer uitbesteedt, zal voor de werkzaamheden die de aannemer of onderaannemer door een vreemdeling laat verrichten, eveneens aangemerkt worden als ‘werkgever in de zin van de bedoelde wet. Ook aannemers en onderaannemers die de vreemdelingen inzetten, zullen vallen onder de werkingssfeer van deze wet. Deze wet was al in 2009 goedgekeurd door De Nationale Assemblee, maar is nooit afgekondigd. De aanpassing van deze wet en de bijbehorende staatsbesluiten genieten op dit moment de grootste prioriteit van de minister.
-ministerie van Arbeid/NII-