Woensdag 25 november 2020 – Tijdens een diner in het Courtyard by Marriott Hotel,stond president Chandrikapersad Santokhi stil bij 45 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid van de Republiek Suriname. Tijdens het diner waren onder andere de president van Guyana, Irfaan Ali en zijn echtgenote, minister Stef
Blok van Buitenlandse Zaken van Nederland en minister Ernesto Araújo van Buitenlandse Zaken van Brazilië de speciale buitenlandse gasten. Er waren ook leden van de regering aanwezig. Het diner heeft plaats gevonden op dinsdag 24 november 2020.
“Op 25 november 1975 was ik nog een jonge man die enthousiast was naar de ceremonies van de onafhankelijkheidsverklaring van Suriname. Ik was zowel trots als bezorgd. Nieuwsgierig wat de toekomst met zich mee zou brengen. Wat zou de onafhankelijkheid van mijn land eigenlijk betekenen? Wij hebben een omstreden periode doorgemaakt, maar uiteindelijk hebben onze politieke leiders een manier gevonden om op een harmonieuze manier de nieuwe fase voor ons land in te gaan”, hield de president de aanwezigen voor. Volgens het staatshoofd heeft Suriname gedurende 45 jaar Onafhankelijk ups en downs gekend en die hebben ons voorbereid op de taak die voor ons ligt. “Een taak en verantwoordelijkheid die ik deel met mijn kabinet, coalitiepartners en vele anderen in zowel de private, publieke als maatschappelijke sector.”
Het was een heel mooi moment voor het Staatshoofd, om 45 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid te delen met enkele goede “vrienden” van Suriname. De President bedankte deze “vrienden“ voor hun steun aan Suriname en beloofde hen dat ons land weer welvarend zal worden. Uw steun om Suriname vooruit te helpen wordt zeer gewaardeerd en wij zijn u erkentelijk voor.”
Het Staatshoofd bracht in herinnering dat het niet alleen belangrijk is om je als land te focussen op je natuurlijke hulpbronnen, maar dat investeren in de gemeenschap even belangrijk is. “Human resources zijn de belangrijkste kracht achter ons prachtig land. We zijn een relatief jonge natie met een jonge bevolking. Zoals het gezegde luidt: ze zijn onze toekomst.”
Tot slot bracht het staatshoofd een toast uit, “op de voortdurende vriendschap tussen onze landen, onze volkeren en op de welvaart en het geluk van allen.”
-de-boodschap-