Zaterdag 29 januari 2022- Al meer dan dertig jaar is de oostgrens van de NAVO een gevoelig onderwerp in de relatie tussen Rusland en het Westen. Ook nu weer: president Poetin wil garanties dat de NAVO niet verder naar het oosten opschuift, de NAVO gaat daar niet in mee. De rancune over de oostwaartse uitbreiding van de alliantie die doorklinkt in de woorden van opeenvolgende Russische leiders, van Michail Gorbatsjov tot Vladimir Poetin, gaat terug tot de afkalving en uiteindelijke ineenstorting van het Sovjetrijk aan het eind van de jaren 80.
De val van de Berlijnse Muur in 1989 opende het perspectief op de Duitse eenwording. Daarbij rees al snel de vraag over het NAVO-lidmaatschap van het nieuwe Duitsland. Sovjetleider Gorbatsjov was aanvankelijk fel tegen, maar ging overstag na beloften van omvangrijke financiële steun en toezeggingen dat geen buitenlandse NAVO-troepen zouden worden gelegerd in voormalig Oost-Duitsland. Het was de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken James Baker die in 1990 tegen hem de historische woorden sprak dat de NAVO “geen inch” naar het oosten zou opschuiven. Op dat moment gold dat vooral voor Oost-Duitsland. Uitbreiding van de NAVO naar andere landen was niet aan de orde, en Gorbatsjov kreeg die geruststellende boodschap in die dagen keer op keer te horen van diverse westerse gesprekspartners.
Maar de geopolitieke realiteit veranderde razendsnel. De opheffing van het Warschaupact, het militaire bondgenootschap van het Oostblok, opende nieuwe perspectieven voor de voormalige Oostbloklanden, die al gauw stonden te dringen om zich in wat voor vorm dan ook te scharen onder de NAVO-paraplu. Dat streven werd alleen maar sterker na de mislukte staatsgreep in Moskou in augustus 1991 en de daaropvolgende teloorgang van de Sovjet-Unie. De couppoging en de implosie van de kernmacht maakten de buurlanden nerveus.
De mogelijkheid van een NAVO-lidmaatschap voor voormalige Sovjetrepublieken als de Baltische staten en Oekraïne werd toen voor het eerst serieus geopperd. Gorbatsjov zei later dat het Westen weliswaar geen harde beloften had gedaan aangaande de uitbreiding, maar wel het einde van de Sovjet-Unie en de zwakte van het nieuwe Rusland had aangegrepen om zichzelf tot winnaar van de Koude Oorlog uit te roepen. De dramatische gebeurtenissen in Rusland in de roerige jaren 90 hielpen ook. Bij een bijna-burgeroorlog in de straten van Moskou vielen in 1993 145 doden; president Boris Jeltsin stuurde tanks naar zijn opstandige parlement. Het jaar daarop viel Rusland de naar afscheiding strevende deelrepubliek Tsjetsjenië binnen, de eerste van twee opeenvolgende bloedige oorlogen die vele tienduizenden mensen het leven kostten.
Hoewel Jeltsin een goede persoonlijke relatie had met de Amerikaanse president Bill Clinton – en misschien juist daarom – kon hij de uitbreidingsplannen van de NAVO maar moeilijk verkroppen. Zowel de Franse president Jacques Chirac als de Duitse bondkanselier Helmut Kohl wilde liever geen haast maken om de Russen niet tegen de haren in te strijken, maar dat vond geen gehoor in Washington. Begin 1996 zei de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Warren Christopher in Praag dat verdere NAVO-expansie onafwendbaar was, tot grote woede van Moskou. Jeltsin legde zich uiteindelijk neer bij de situatie met een gelaten “we zijn het erover eens dat we het niet eens zijn”.
Zijn opvolger Poetin nam daar geen genoegen mee. Hij noemde het einde van de Sovjet-Unie de grootste geopolitieke catastrofe van de twintigste eeuw. In 2007 fulmineerde hij op de veiligheidsconferentie in München dat het Westen in feite verraad had gepleegd door de belofte te schenden dat de NAVO niet zou uitbreiden. Volgens Poetin waren die “garanties” gegeven na de opheffing van het Warschaupact, wat feitelijk onjuist is.
-Nos-