Zondag 06 februari 2022- Suriname wil een land zijn dat vreemdelingen goed behandelt. Dit gaf minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking gisteren aan tijdens een bijeenkomst met een missie van de International Organization for Migration (IOM). Suriname ontbreekt nog altijd een gedegen migratiebeleid. Volgens de minister moet dit ontwikkeld worden. Aangeboden hulp van de IOM is aanvaard bij de implementatie van de Migration Governance Indicators Assessment als voorloper op het ontwikkelen van een Migratiebeleidsplan.
De emigratiegraad van Suriname reikt tot de top 20 landen van de wereld met ongeveer 42 procent van de Surinaamse bevolking in het buitenland. Nederland vormt de primaire emigratiebestemming, gevolgd door de Verenigde Staten van Amerika, Guyana, Frans-Guyana en de Nederlandse Antillen. In april 2020 verbleven 357.000 Surinamers in Nederland, met 177.000 eerste generatie inwoners en 180.000 tweede generatie inwoners. Het aantal migranten dat in Suriname woont is in de afgelopen twee decennia bijna verdubbeld.
In 2019 bedroeg de totaal geregistreerde migrantenbevolking in Suriname 46.200, met Guyanezen als grootste migrantenpopulatie, gevolgd door Brazilianen, Chinezen en Nederlanders. De migratiestromen vanuit Haïti en Cuba zijn aanzienlijk toegenomen. Minister Ramdin geeft aan dat migratie een heel oud fenomeen van de mensheid is. Ook Suriname moet accepteren dat mensen om tal van redenen hun land verlaten voor een andere woonplaats, hetzij vanwege politieke of economische instabiliteit of natuurrampen. Deze mensen dienen in hun streven naar een andere woonplek, ondersteund te worden. Wij zullen als land in gedachten moeten houden en begrijpen dat migranten niet alleen andere gewoonten, maar ook andere emoties hebben. Door dit alles heen kunnen zij ook een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een land. Dit is ook een van de redenen voor het inroepen van hulp van IOM. Zo kan er gewerkt worden aan de ontwikkeling van het migratiebeleid. Luziano Truideman, directeur algemeen beheer consulaire zaken van het ministerie, legt het volgende uit.