President hoeft niet voor de rechter te verschijnen

19 March 2022

In: Nieuws
Comments: 0

Zaterdag 19 maart 2022- “De President hoeft niet als getuige te verschijnen bij de behandeling ter terechtzitting waarbij burgers zijn aangehouden terzake belediging van het staatshoofd conform artikel 152 van het Wetboek van Strafrecht”. Dit laat Advocaat Chandra Algoe desgevraagd weten. De jurist is van mening dat de veiligheidsdiensten van de president of de waarnemend president voldoende instaat zijn te beoordelen als burgers de grens van vrije meningsuiting hebben overschreden. Artikel 152 van het Wetboek van Strafrecht is niet voor meerdere interpretaties vatbaar.

Het opzettelijk beledigen van het Staatshoofd of het waarnemend Staatshoofd, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of een geldboete van ten hoogste duizend SRD.
Algoe geeft verder aan dat het belangrijk is dat burgers zich houden aan wettelijke bepalingen. Het is volgens haar nimmer zo dat het beledigen van een gewone burger niet strafbaar is. Het verschil is dat er een zwaardere straf hangt bij het beledigen van de eerste burger.

Staatsrechtgeleerde, tevens gewezen directeur van het kabinet van de President Eugène van der San gaat een stap verder. Van der San geeft aan dat het nimmer zo is dat de desbestreffende wettelijke bepaling (artikel 152 van het wetboek van strafrecht) ongelijkheid tussen burgers bevordert. Iedereen moet volgens Van der San weten dat er een grens is bij het uiten van een mening. Het ligt bij de indiening van een klacht terzake belediging aan het Openbaar Ministerie om te toetsen als een dergelijke uiting strafrechtelijke vervolging behoeft.