Moet het kabinet excuses aanbieden voor het Nederlandse slavernijverleden? Die vraag staat centraal bij het werkbezoek van de Tweede Kamer aan Suriname, Curaçao en Bonaire. Een Kamerdelegatie begint vandaag aan een negendaagse reis, bedoeld als voorbereiding op het herdenkingsjaar 2023. Dan is het 150 jaar geleden dat de slavernij in Nederland werd beëindigd. De Kamerleden zullen allerlei gesprekken voeren, onder meer met volksvertegenwoordigers en wetenschappers. In Suriname staat ook een ontmoeting met president Santokhi op het programma.
De delegatie wil onder meer onderzoeken hoe het slavernijverleden in Suriname en het Caribisch gebied nog steeds doorwerkt. Woensdag wonen de Kamerleden in Curaçao de herdenking bij van de slavenopstand onder leiding van de vrijheidsstrijder Tula. Hij stond in 1795 op tegen de eigenaar van zijn plantage en werd ter dood veroordeeld. In 1863 schafte Nederland de slavernij in zijn koloniën officieel af, maar tien jaar later waren de tot slaaf gemaakten in feite pas vrij. Vorig jaar adviseerde een commissie de Nederlandse Staat excuses aan te bieden. Het kabinet heeft dat tot nu toe niet gedaan, maar heeft wel beloofd nog dit jaar met een reactie te komen. Verschillende steden hebben al wel excuus gemaakt, net als bijvoorbeeld de Nederlandsche Bank.
De delegatie gaat in Suriname ook in gesprek met het Nationaal Comité Herdenking Slavernijverleden. “We zijn heel positief gestemd over hun komst en over het geplande gesprek”, vertelt voorzitter Johan Roozer. “We hebben een twaalfpunten-programma opgesteld dat we zullen delen. Zo willen we niet de nadruk leggen op herstelbetalingen. Voor ons is het belangrijk dat indien Nederland kiest voor herstelbetalingen, wij dan zouden kiezen voor onderzoek en duurzame projecten ter versterking van de toekomstige generatie. Hoeveel hangt af van de mate waarin Nederland erkent dat het slavernijverleden doorwerkt in de huidige samenleving. Wij kunnen dat heel concreet aangeven en zullen dat ook doen.”
Roozer noemt het bezoek een ‘hele serieuze aangelegenheid’. Hij benadrukt dat de gevolgen van het slavernijverleden nog altijd zichtbaar zijn. “Voor de toekomstige generatie, voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten, moeten we dat omzetten naar acties om welzijn en welvaart onder de nazaten van tot slaaf gemaakten duurzaam te bevorderen.”
Het is voor het eerst in dertien jaar dat een delegatie uit de Kamer naar Suriname gaat. De relatie tussen Nederland en Suriname was tijdens het presidentschap van Desi Bouterse ernstig bekoeld. Vorig jaar bracht zijn opvolger Santokhi een bezoek aan Nederland. Premier Rutte gaat op zijn beurt in september naar Suriname. De delegatie bestaat uit negen Kamerleden en wordt geleid door Kiki Hagen (D66). Onder de deelnemers zijn ook fractievoorzitters: Klaver (GroenLinks) en Simons (Bij1). Hagen typeert het bezoek als een onderzoeksreis. Die zou kunnen leiden tot aanbevelingen aan het kabinet.
De grootste fractie, de VVD, doet niet mee aan de reis. Volgens VVD-Kamerlid Van Strien heeft een negendaagse reis op dit moment onvoldoende meerwaarde. Van Strien laat weten dat hij zich de afgelopen periode op veel verschillende manieren over het slavernijverleden heeft laten informeren en dat hij dat ook blijft doen: “Via gesprekken, werkbezoeken, lezingen en rondetafels spreek ik met nabestaanden van tot slaaf gemaakten en met experts, wetenschappers en denkers.”
De VVD heeft naar eigen zeggen nog geen definitief standpunt over eventuele excuses. In elk geval D66, ChristenUnie, PvdA, SP, GroenLinks, Partij voor de Dieren, Denk, Volt, Bij1 en de fractie-Den Haan zijn voor het aanbieden van verontschuldigingen. Hagen is als D66’er voor, maar wil als voorzitter van de delegatie niet vooruitlopen op de vraag of er excuus moet komen: “Ik hoop dat deze reis er een belangrijke bijdrage aan levert om goed inzicht te hebben in wat het slavernijverleden nog steeds betekent en dat we vooruit kunnen kijken.”
-BRON: (NOS)-