De kans om kanker te overleven is ‘aanzienlijk’ gestegen. Dat blijkt uit cijfers van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), die gisteren verschenen. Door snellere diagnoses en betere behandelingen lukt het nu om de eerste vijf jaar na de diagnose 66 procent van de patiënten in leven te houden. En experts verwachten dat die stijging doorzet. Het kankercentrum analyseerde hoeveel patiënten vijf jaar na de diagnose nog leefden en vergeleek dat percentage met een decennium eerder. Tussen 2001 en 2010 was 58 procent van de patiënten na vijf jaar nog in leven, tussen 2011 en 2020 steeg dat naar 66 procent.
Het aantal mensen dat de diagnose kanker krijgt in Nederland, stijgt jaarlijks. Vorig jaar kregen ruim 123.000 Nederlanders slecht nieuws. Hoewel de overlevingskans groeit, zijn er gigantische verschillen tussen kankervormen. Van patiënten met huidkanker leefde na vijf jaar nog meer dan 90 procent, de prognose voor mensen met alvleesklierkanker is daarentegen maar 5 procent. Bij baarmoederkanker is de overlevingskans met zo’n 80 procent relatief groot, maar is er de afgelopen dertig jaar nauwelijks verbetering opgetreden. Dat geldt ook voor maag- en blaaskanker, waarmee na vijf jaar nog respectievelijk 22 en 54 procent van de mensen leeft. De afgelopen decennia zijn voor sommige kankerbehandelingen betere operaties ontwikkeld. Bovendien krijgen fors meer patiënten voor- en nabehandelingen met bestralingen of chemotherapie.