Bij een aanslag in het westen van Colombia zijn acht politieagenten vermoord. Dit heeft de Colombiaanse regering vrijdag gemeld. De agenten reden met hun auto in een hinderlaag met explosieven, waarna ze werden doodgeschoten. De aanslag is nog niet opgeëist. De nationale politie zei dat zeven agenten, onder wie drie van twintig jaar of jonger, zijn vermoord en dat één gewond is geraakt. Hij bezweek later toch aan zijn verwondingen. De agenten reden over een landmijn en werden daarna doodgeschoten en het is niet bekend wie de daders zijn; in het gebied van de aanslag zouden volgens lokale media, dissidenten van de extreemlinkse rebellengroep FARC opereren.

De aanval is de grootste aanslag sinds het aantreden van president Gustavo Petro ongeveer een maand geleden; hij is de eerste linkse president van het land. Petro veroordeelde de aanslag op Twitter en noemde de daden een “duidelijke sabotage van de vrede.” De 62-jarige president was ooit lid van de M-19, een relatief kleine linkse guerrillabeweging die streed tegen met name de rechtse regering. Bij zijn aantreden beloofde Petro om het vredesakkoord uit 2016, dat een einde zou moeten maken aan het conflict met de FARC, volledig uit te voeren. Het Colombiaans conflict tussen de regering, linkse guerrillastrijders, rechtse paramilitairen en drugsbendes heeft tussen 1985 en 2018 aan minstens 450.000 mensen het leven gekost.