De strafzaak, van de meer dan Srd 59 miljoen van het ministerie van Financiën die dat is verduisterd middels valse en/of vervalste betaalreçu’s, diende gisteren, maandag 30 januari, voor de tweede maal. Op de eerste pro forma zitting werd deze zaak uitgesteld naar 30 januari.
Bij de behandeling gisteren gaf de Officier van Justitie te kennen, dat de twee hoofdverdachten Rother Mosa en Koendjbiharie Robert niet zijn gedagvaard. Kanhai voerde maandag een exceptie aan waarbij hij Kantonrechter Duncan Nanhoe vroeg om de twee hoofdverdachten Rother Mosa en Koendjbiharie Robert in vrijheid te stellen nu het Openbaar Ministerie geen verlenging van de termijn heeft aangevraagd waarbinnen deze twee verdachten gedagvaard kunnen worden.
Met verwijzing naar relevante wetgeving voerde Kanhai aan, dat na sluiting van het Gerechtelijk Vooronderzoek het Openbaar Ministerie 30 dagen heeft om te dagvaarden. Dat heeft het Openbaar Ministerie ook gedaan.
De rechter schorste de zitting voor enige tijd. Nadien reageerde de vervolging op het verweer, maar faalde om de rechtsvraag te beantwoorden. De Officier van Justitie gaf aan, dat voor de verdachten nog het bevel van gevangenhouding geldt, welke op de vorige zitting is gegeven.
In zijn tweede beurt betoogde Kanhai, dat het rechtmatig vastzitten van de verdachten niet het heikele punt is, maar dat de verdachten niet meer gedagvaard kunnen worden, omdat het Openbaar Ministerie gefaald heeft de verlenging aan te vragen. Kanhai legde een beschikking van het Hof van Justitie over, waaruit blijkt dat die verlenging vereist is na verloop van de 30 dagen na het Gerechtelijk Vooronderzoek.