Neanderthalers jaagden in groepen op de grootste landzoogdieren uit de ijstijd: enorme bosolifanten die 4 meter hoog en 13 ton zwaar konden worden. Nooit eerder werd voor dat jachtgedrag zulk duidelijk bewijs gevonden, stellen onderzoekers van onder meer de Universiteit Leiden. Onderzoekers uit Leiden en het Duitse Mainz bestudeerden duizenden olifant fossielen op snijsporen, gemaakt met stenen werktuigen tijdens het slachten van de dieren.
Dat mysterie is nu opgelost: neanderthalers gingen vooral achter mannelijke olifanten aan. Die konden 13 ton wegen en tot schouderhoogtes van 4 meter groeien. Toch waren ze een relatief makkelijk prooi omdat ze vaak in hun eentje rondliepen en dus niet beschermd werden door een kudde.
Vet in de voetkussens
De onderzoekers vonden onder meer snijmarkeringen op het hielbot van een olifant. Door meer te weten te komen over onder meer manieren van jagen, komen we meer te weten over de manier waarop onze voorouders 125.000 jaar geleden leefden. “We komen steeds meer te weten over de bewoningsgeschiedenis van onze planeet, hoe onze overlevingsstrategieën ecosystemen beïnvloedden en veranderden, en welk effect ons dieet had op onze biologie en ons gedrag.”
-rtlnieuws.nl-