Onderwijs-minister Marie Levens is gisteren, donderdag 23 februari, tijdens de begrotingsbehandeling in de Nationale Assemblee ingegaan op diverse gestelde vragen door Assembleeleden.
Ten eerste gaf de minister aan, dat er momenteel 8 scholen in Brokopondo zijn opgeleverd. Naar haar zeggen zijn er landelijk ongeveer 40 scholen en 100 toiletten gerenoveerd, en zijn er 39 praktijkscholen bijgebouwd.
Ministerie goed voorbereid op nieuw onderwijssysteem
Aan de minister was de vraag gesteld wat er zal gebeuren met het nieuw onderwijssysteem als zij vertrekt. Hierop zei zij allereerst, dat het niet juist is om te zeggen dat het nieuw onderwijssysteem tegen de muur dreigt te slaan, omdat zij zich vrij goed hebben voorbereid op dat nieuw systeem. Zij liet aan de hand van een schema zien, dat wanneer 11.500 kinderen de lagere school binnenkomen en van start gaan, er aan het eind maar 2.300 kinderen zijn die naar de middelbare school gaan en verder kunnen studeren.
Volledig nieuw curriculum voor lagere school
Volgens de minister is het goed om na te gaan waar het precies fout is gegaan. Daarvoor zijn er gap-analyses en planningen gemaakt. Voor leerjaar 1 tot en met 10 zijn er 3 gap-analyses gemaakt. Hierdoor komt men erachter waar de problemen precies zijn. Volgens Levens moest het oud curriculum aangepast worden.
De rol van verschillende instanties in het onderwijs
Levens zei ook, dat het meest belangrijke de Ontwikkelingsdienst op het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur is, als het gaat om curriculumontwikkeling. Ook het Examenbureau heeft volgens haar een belangrijke rol. Er is een nieuwe vorm van examen opgesteld, geeft zij aan. In de 4e en 6e klas worden er peilingstoetsen gedaan om te zien waar de gaps en problemen zijn en wordt er naar toe gewerkt om die op te lossen. Vervolgens worden ook peilingtoetsen gehouden in leerjaar 9 en 10. Volgens Levens is uit het hoofd leren niet meer goed in deze tijd.
De school op z’n minst 10 jaren bezoeken
Levens zei verder, dat het belangrijk is dat men op z’n minst de school voor 10 jaren bezoekt, zodat men de basisdingen leert zoals rekenen en Nederlands. Zoals de minister eerder had aangegeven, wil het ministerie niet een groot aantal kinderen kwijtraken voordat die de middelbare school hebben bereikt. Zij stelde, dat kinderen die de leeftijd van 15 jaar hebben bereikt, niet langer vastgehouden mogen worden op de lagere school, maar dat de weg voor beroepsonderwijs voor ze open gegooid moet worden als ze ‘ready’ daarvoor zijn.