Het systeem dat de regering vanaf zondag 5 februari hanteert voor de bepaling van de brandstofprijs is volgens minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning niet nieuw. “Het systeem dat we introduceren is niet nieuw”, zegt hij. Volgens minister Raghoebarsing is het systeem van 2005 tot 2012 toegepast en heeft het goed gewerkt.
“In die periode heeft de markt de prijs bepaald. De bewindsman spreekt, op maandag 6 februari in De Nationale Assemblee (DNA), van “de helft van de verhoging op de prijs van diesel en de marktconforme aanpassing van de prijs van gasoline”. Toen had een liter brandstof ongeveer de waarde van 1.50 USD en iedereen betaalde het. Hij meent dat concurrentie gaat helpen om de markt efficiënter te maken. Het was de beste manier van prijsvorming”, aldus de bewindsman.
Volgens de bewindsman is er geen reden om de tarieven voor bus- en bootvervoer aan te passen, omdat de subsidie op diesel wordt gehandhaafd. De prijs fluctueerde mee met de markt. “We zijn er bekend mee, we weten hoe het werkt en dat het binnen enkele weken geaccepteerd gaat zijn en gewoon goed gaat werken.
”Minister Raghoebarsing geeft aan dat er nu reeds sprake is van prijsconcurrentie tussen de drie oliemaatschappijen SOL, Rubis en Staatsolie, waarbij de prijsverschillen niet klein zijn. Het gaf geen schokken in de begroting noch in de prijzen in de winkels en de samenleving was eraan gewend geraakt.