In het noordwesten van Syrië zijn veel mensen dakloos geworden door de aardbeving van 6 februari. Mohamad Bakkar is één van hen. Mohamads huis is door de aardbeving grotendeels verwoest. “Vlak na de aardbeving bracht Mohamad zijn hoogzwangere vrouw en twee kinderen naar het vluchtelingenkamp.” Mohamad hoopt snel een echt huis te vinden, maar of dit gaat lukken is de vraag. In het gebied zijn heel veel mensen plotseling dakloos geworden. Het gebied werd de afgelopen jaren zwaar getroffen door de oorlog. In 2018 werd Jindires veroverd door de Syrian National Army, een oppositiebeweging die wordt gesteund door Turkije. Het gebied werd tijdens de oorlog zwaar gebombardeerd, waardoor het grootste deel van de infrastructuur is verdwenen. De aardbeving was de druppel die de emmer deed overlopen.
Door de oorlog is het gebied waarin Mohamad zich vrij mag bewegen klein. “We kunnen niet zomaar naar het zuiden, want daar is het regime. In het noorden ligt Turkije, daar mogen we ook niet naartoe.” Tijdens zijn zoektocht naar een beter onderkomen zag hij veel mensen tenten bouwen tussen ingestorte gebouwen. “Ik wil niet dat mijn baby in een tent in de kou wordt geboren. Sinds een week woont Mohamad bij vrienden.” De bovenverdiepingen zijn leeg. Mohamad en de anderen vinden het een prettig idee dat zij naast de uitgang slapen en binnen enkele seconden het gebouw kunnen verlaten. Nu de aardbeving achter de rug is, proberen mensen hun leven weer op te pakken. VN-noodhulpcoördinator Martin Griffiths erkende na de ramp dat Syrische slachtoffers van de aardbeving in de steek zijn gelaten. Mohamad beseft dat zijn woonsituatie niet houdbaar is. Op hulp rekent hij niet. “Twaalf jaar oorlog leerde mij dat we zelf oplossingen voor onze problemen moeten bedenken”, zegt hij.
-rtlnieuws.nl-