Een groep advocaten heeft een brief gestuurd naar de minister van Justitie en Politie, met een kopie naar het Hof van Justitie, waarin zij aangeven, dat ze vanaf 1 juni geen kosteloze rechtsbijstand meer zullen verlenen aan verdachten die in voorlopige hechtenis worden geplaatst. Advocaat Hemchand Matawlie zegt dat de bedragen waar zij recht op hebben, al geruime tijd achterhaald zijn.
De bedragen die advocaten toekomen, zijn vastgelegd in het Staatsblad van 20 december 1978, waarin een regeling is vastgesteld met betrekking tot de vergoeding voor toegevoegde raadslieden. Vervolgens ontvangt de advocaat 100 gulden voor de fasen na de inverzekeringstelling en tot aan het moment dat de verdachte voor de rechter moet verschijnen.
Als de zaak wordt voorgelegd aan de kantonrechter, ontvangt de advocaat een bedrag van 150 gulden, tot een maximum van drie keer, wat neerkomt op 450 gulden. Helaas heeft dit overleg geen vruchten afgeworpen.
Hij geeft verder aan dat de advocaten momenteel bezig zijn met het voorbereiden van een klacht die ze zullen indienen bij de mensenrechtenorganisatie van de Verenigde Naties tegen de Staat Suriname. Dit is omdat de Staat zich onttrekt aan de verplichtingen van artikel 33 van het Wetboek van Strafvordering, waarin is vastgelegd dat iedere verdachte die in voorlopige hechtenis wordt geplaatst recht heeft op een raadsman.