Hamas viel op 7 oktober Israël aan om de Palestijnse kwestie “weer op de kaart te zetten”. Dat hebben leiders van de militante organisatie de Amerikaanse krant The New York Times verteld in Qatar.
Khalil Al Hayya, één van de leiders van Hamas, vertelt in de krant dat de organisatie hoopt dat een blijvend conflict een einde maakt aan het idee dat Israël, Gaza en de omringende landen naast elkaar kunnen bestaan.
“Ik hoop dat de staat van oorlog met Israël permanent wordt en dat de Arabische wereld aan onze kant staat”, zegt Hamas’ media-adviseur Taher El Nounou tegen The New York Times.
Volgens de leiders van Hamas pakte de aanval groter en dodelijker uit doordat de groep er met gemak in slaagde door de Israëlische verdediging te breken. Zo ontstond er ook weer eensgezindheid over de vraag wat Hamas wil zijn: niet alleen een groepering die de Gazastrook bestuurt, maar ook een strijdmacht.
De frustratie bij Hamas nam in de maanden voor de aanval toe, doordat Israëlische kolonisten Palestijnen op de Westoever aanvielen, joden in gebed gingen op voor moslims heilige plaatsen en Israëlische politiemensen de Al Aqsamoskee bestormden. Ook de toenadering tussen Israël en Saoedi-Arabië was de Hamas-leiders een doorn in het oog.
Een grootschalige reactie van Israël hadden de leiders al ingecalculeerd. “Maar we moesten de mensen vertellen dat de Palestijnse zaak niet is gestorven”, zegt Al Hayya.
-nu.nl-