De Japanse regering erkent dat het lastig was om de impact en de schade van de aardbeving van afgelopen maandag in te schatten. Volgens premier Fumio Kishida heeft zijn regering “al het mogelijke gedaan” om hulp te bieden.
De aardbeving van maandag had een kracht van 7.6 en werd gevolgd door talrijke naschokken. “De eerste beving was net voor zonsondergang. Daardoor was het lastig om een beeld te krijgen van de schade”, zegt Kishida. Volgens de premier lukte dat pas toen er contact kon worden gelegd met de lokale autoriteiten.
Ook het landschap van het schiereiland Noto – het zwaarst getroffen gebied – bemoeilijkte de eerste reddingsklussen, zegt de premier. Noto ligt vrij afgelegen, is erg bergachtig en is bovendien bosrijk.
Kishida hoopt dat toegangswegen zo snel mogelijk kunnen worden gerepareerd, zodat de hulpverlening kan worden opgevoerd. De Japanse overheid heeft het leger ingezet bij het reddingswerk.
Reddingswerkers proberen nog altijd mensen onder het puin vandaan te krijgen, maar hebben te maken met veel beschadigde wegen. Aanhoudende bevingen veroorzaken bovendien angst voor meer schade aan de infrastructuur. Ook bestaat het risico op landverschuivingen.
Het dodental als gevolg van de aardbeving aan de westkust van Japan is opgelopen tot 78. De autoriteiten melden donderdag dat nog 51 mensen worden vermist.
Meer dan 33.000 mensen hebben hun huizen in de prefectuur Ishikawa moeten verlaten en 100.000 huishoudens hebben geen stromend water. Het is erg koud in het gebied en de komende dagen wordt veel regen verwacht.
-nu.nl-