Bijna 60 uur na een aardverschuiving in het zuiden van de Filipijnen hebben reddingswerkers een jong meisje levend onder het puin vandaan gehaald. Filipijnse autoriteiten spreken van een wonder.
Door de enorme modderstromen zijn tot nu toe zeker elf mensen overleden. Volgens de laatste tellingen worden nog 110 mensen vermist.
De aardverschuiving vond dinsdagavond plaats bij een goudmijn en werd veroorzaakt door hevige regenval. Twee bussen vol mijnwerkers raakten bedolven door de modderstromen.
Gezien de aardverschuiving inmiddels drie dagen geleden is, verwachten Filipijnse autoriteiten dat het dodental nog flink zal oplopen. Desondanks wordt nog wel gesproken over een reddingsmissie. Ook door de vondst van het jonge meisje spreken de reddingswerkers van nieuwe hoop.
Graven met blote handen
Modderhopen zo hoog als gebouwen met twee verdiepingen maken de reddingsmissie moeilijk. Er worden machines gebruikt van de mijnwerkers, maar als reddingswerkers vermoeden dat er op een plek veel lichamen liggen, dan moeten ze met scheppen en hun blote handen graven.
Het is regenseizoen in de Filipijnen en dit jaar is de regenval uitzonderlijk heftig. Het blijft regenen en het risico op nieuwe aardverschuivingen houdt aan, waardoor de reddingsactie soms stilgelegd moet worden.
In totaal zijn 1200 families geëvacueerd en ondergebracht in scholen. Zij kunnen voorlopig nog niet naar huis door de verwachte modderstromen.