Rusland heeft Oekraïne zaterdag beschuldigd van het gebruik van ‘terroristische activiteiten’ om de presidentsverkiezingen te verstoren. Voormalige president Dmitry Medvedev veroordeelde de demonstranten die stemhokjes in brand probeerden te steken en verf in stembussen deden als ‘verraders’. De oorlog in Oekraïne wierp een schaduw over de verkiezingen, waar president Vladimir Poetin naar verwachting nog eens zes jaar in het Kremlin zal blijven. Het Russisch ministerie van Buitenlandse Zaken beschuldigde Kiev van het intensiveren van terroristische activiteiten om steun te zoeken van westerse landen.

In de regio Belgorod werden grensoverschrijdende aanvallen vanuit Oekraïne gemeld, waarbij Russische verdedigingssystemen raketten neerhaalden. Ondertussen meldde Oekraïne dat gewapende groepen actieve gevechtszones creëerden en zich verenigden in een strijdmacht. De situatie escaleerde toen Rusland een dodelijke aanval uitvoerde op de stad Odesa, waarbij tientallen slachtoffers vielen.

De verkiezingen versterken de dominantie van Poetin, met een hoge opkomst die zijn steun in het hele land lijkt te bevestigen. Geen van de andere kandidaten op het stembiljet vormde een geloofwaardige bedreiging voor zijn positie. De algemene opkomst steeg boven de 58% op de tweede stemdag, met regio Belgorod die meer dan 76% opkomst registreerde.

De verkiezingen werden echter niet zonder incidenten gehouden, met verschillende pogingen tot verkiezingssabotage. Het Russische staatspersbureau RIA meldde dat Verenigd Rusland, de regeringspartij, te maken kreeg met een denial-of-service-aanval, toegeschreven aan Oekraïne en westerse landen. De situatie blijft gespannen tussen Rusland en Oekraïne, met beschuldigingen van sabotage en grensoverschrijdende aanvallen. De verkiezingen lijken de positie van Poetin te versterken, maar de geopolitieke spanningen blijven hoog.