Het leven van de in 1977 gelanceerde ruimtesonde Voyager 1 is opnieuw gered. Door een defecte chip stuurde de kunstmaan onbruikbare data. Dat probleem heeft ruimtevaartorganisatie NASA opgelost met een software-update.
Vijf maanden geleden begon de Voyager 1 wartaal uit te slaan. De data die de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA ontving was niet langer bruikbaar.
Uit onderzoek bleek dat een chip in de ruimtesonde kapot was gegaan. Maar het ruimtevaartuig kon nog wel opdrachten ontvangen en uitvoeren.
NASA schreef een software-update. Dat was een hele uitdaging omdat de systemen van Voyager 1 bijna vijftig jaar oud zijn en daardoor maar zeer beperkt geheugen hebben. Het lukte om de software-update naar de ruimtesonde te sturen en daarmee de defecte chip te omzeilen.
Dankzij de software-update stuurt de Voyager 1 nu weer bruikbare data naar de aarde, liet NASA maandag weten. Daarmee is de ruimtevaartorganisatie er opnieuw in geslaagd het leven van de bejaarde ruimtesonde te verlengen.
Verste menselijke object in de ruimte
De Voyager 1-ruimtesonde bevindt zich inmiddels op ruim 24 miljard kilometer afstand van de aarde. Ter vergelijking: dat is bijna tachtig keer op en neer van de aarde naar de zon.
Licht en radiosignalen vanaf de aarde doen er ruim 22,5 uur over om het ruimtevaartuig te bereiken. Geen enkel ander door mensen gemaakt apparaat is verder de ruimte in gekomen dan deze sonde.
Het ruimtevaartuig werd op 5 september 1977 gelanceerd. Een paar dagen eerder, op 20 augustus, vertrok het broertje van de Voyager 1, de Voyager 2. De sondes zijn identiek aan elkaar.
Eigenlijk zouden de Voyager 1 en 2 maar vijf jaar mee moeten gaan. Maar bijna 47 jaar later werken beide ruimtesondes nog steeds, al krijgen de kunstmanen wel last van ouderdomsklachten.
Voyager-sondes deden grote ontdekkingen
De oorspronkelijke missie van de Voyager 1 en 2 was om metingen uit te voeren bij de planeten Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. In 1977 stonden de planeten precies in de juiste positie zodat ze allemaal bezocht konden worden. Dat gebeurt eens in de 176 jaar.
Die missies waren succesvol. Er werden onder meer nieuwe close-upfoto’s van de planeten gemaakt. Dankzij de sondes werd ook voor het eerst bliksem op Jupiter vastgesteld, wat bewees dat het ook op andere planeten kan bliksemen. Daarnaast werden er metingen gedaan naar de atmosfeer en aardrijkskunde van de planeten. Van Saturnus werden nieuwe beelden gemaakt van de ringen eromheen.
Voyager 1 vervolgde zijn reis in het zonnestelsel zonder andere planeten te zien. Zijn broertje kwam nog langs Uranus en ontdekte dat de planeet niet negen, maar zeker elf ringen had. Twaalf jaar na de lancering, in 1989, bereikte Voyager 2 Neptunus. Nadat de sonde de planeet had gefotografeerd, werden zijn camera’s uitgeschakeld om energie te sparen voor andere instrumenten.
Voyager 1 maakte in 1990 nog zestig foto’s van het zonnestelsel. De verkenner bevond zich toen op een afstand van 6,4 miljard kilometer van de aarde. Op die foto’s was onze planeet ook te zien, als een klein stipje. De foto is inmiddels bekend als de Pale Blue Dot en er bestaat nog steeds geen foto die op een grotere afstand is genomen.
Sondes zweven nu door de interstellaire ruimte
Inmiddels bevinden beide sondes zich ver buiten ons zonnestelsel. Voyager 1 verliet ons zonnestelsel in augustus 2012 en Voyager 2 deed hetzelfde in november 2018, meer dan veertig jaar na zijn lancering. De verkenners zweven nu almaar verder door de interstellaire ruimte: de ruimte tussen de sterren.
De verkenners doen nog steeds metingen. Voyager 1 kwam in 2021 nog in het het nieuws toen hij een vaag monotoon gebrom oppikte. Wetenschappers denken dat het geluid waarschijnlijk afkomstig is van kleine hoeveelheden gas in de ruimte tussen verschillende sterrenstelsels.
Met het registreren van het gebrom hopen de wetenschappers specifieke eigenschappen van de omgeving buiten het zonnestelsel te kunnen achterhalen, zoals de dichtheid van de ruimte. Dat kan astronomen helpen om de interstellaire ruimte beter te begrijpen. Ook biedt de informatie mogelijk inzicht in de grens tussen de interstellaire ruimte en de grens van het zonnestelsel, ook wel de heliopauze genoemd.
Chuck Berry aan boord op een gouden plaat
De sondes hebben zeer weinig energie nodig om te werken. Maar de afgelopen jaren heeft NASA warmte-elementen en andere niet-essentiële onderdelen uitgeschakeld, om de resterende energievoorraden zo lang mogelijk te rekken. De verwachting is dat Voyager 1 en 2 ergens tussen 2025 en 2030 de communicatie met de aarde verliezen.
Ze blijven dan wel verder zweven door het eindeloze heelal. Beide sondes dragen een gouden grammofoonplaat bij zich met informatie over de aarde voor het geval de sondes ooit door buitenaards leven worden gevonden. Daarop staan 115 plaatjes, begroetingen in 55 talen en aardse geluiden, zoals de geluiden van wind, regen en een menselijke hartslag. Ook staat er anderhalf uur muziek op, onder anderen van Beethoven, Bach en Chuck Berry.
Voyager 1 bereikt over zo’n 16.700 jaar de eerstvolgende ster, Proxima Centauri, schrijft Scientific American. Voyager 2 komt daar 3.600 jaar later langs.
-nu.nl-