Het aantal lepelaars in Nederland neemt toe: er zijn zo’n 3.400 broedparen en dat aantal lijkt te blijven stijgen. Ze bevinden zich vooral in het Waddengebied, maar ook in het binnenland zijn ze steeds vaker te spotten. De populatie lepelaars neemt al jaren toe: hoewel er in 1970 in Nederland nog maar zo’n 170 broedparen waren volgens de Vogelbescherming, zijn het er inmiddels veel meer. De toename wordt onder meer verklaard door het succesvol grootbrengen van jongen en het ontdekken van de Wadden.
“Als je ze wil spotten, kun je dan ook het best naar het Waddengebied gaan”, zegt woordvoerder Albert de Jong van Sovon Vogelonderzoek. “Daar zijn ze veilig, want daar zijn geen roofdieren die nesten leeghalen.” Ook in de noordelijke delta, een gebied in Zuid-Holland onder Haringvliet en Hollands Diep, zijn veel exemplaren te vinden.
“En zelfs in het binnenland kun je ze tegenkomen. Daar leven ze steeds vaker in kleine kolonies van zo’n tien tot vijftien paren”, zegt De Jong. “Ze sluiten zich vaak aan bij kolonies van blauwe reigers en gaan in bomen zitten. In het binnenland zijn er namelijk wel vossen die op ze jagen.”
In het binnenland hebben ze een goede voedselbron ontdekt: stekelbaarsjes. Het is volgens De Jong dan ook niet gek dat ze een thuis zoeken in het binnenland. “Als populaties gaan groeien, zoeken ze nieuwe plekken op.”
Nog geen tijd om achterover te leunen
Hoewel het goed gaat met de lepelaar, kunnen we volgens experts van de Werkgroep Lepelaar “nog niet achterover leunen”. Ooit waren er ruim twintigduizend paren in ons land, dus “we zijn goed op weg, maar de weg is ook nog lang”.
Door drooglegging van moerassen en grootschalig gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw ging het bergafwaarts met de soort. Maar door een verbod op de meest schadelijke pesticiden, verbeterde wettelijke bescherming en ontwikkeling van natte natuurgebieden kon de lepelaar zich herstellen.
Maar de soort staat nog steeds bloot aan bedreigingen. Meest zichtbaar zijn de slachtoffers van hoogspanningsleidingen die precies op vlieghoogte van de vogels staan. Maar ook de overbevissing blijft een probleem voor het behoud van de soort, meldt de werkgroep.
-nu.nl-