Staatsolie-directeur Annand Jagesar heeft bevestigd dat er momenteel geen onderhandelingen gaande zijn tussen Suriname en TotalEnergies over een gunstigere belastingvoorziening voor de Franse energiemultinational. “Alle fiscale voorwaarden voor olie zijn vastgelegd in het productiedelingscontract,” aldus Jagesar in een reactie op opmerkingen van Ford Tanner van S&P Global Commodity Insights, die suggereerde dat TotalEnergies mogelijk het eerste olieproject in Blok 58 zou kunnen uitstellen vanwege ongunstige belastingtarieven in Suriname.
Met een vennootschapsbelastingtarief van 36 procent, dat als zeer hoog en niet-competitief wordt beschouwd, is Suriname minder aantrekkelijk voor investeringen in vergelijking met andere landen, zoals Namibië. Echter, Jagesar stelt dat het ontbreken van onderhandelingen over belastingen geen invloed zal hebben op de aankomende bekendmaking van het finale investeringsbesluit (FID), dat in het laatste kwartaal van dit jaar wordt verwacht, met een productiestart in 2028.
Staatsolie bereidt zich ook voor op de mobilisatie van het kapitaal dat nodig is voor deelname aan de productie. Het bedrijf heeft de mogelijkheid om tot 20 procent deel te nemen en overweegt verschillende financieringsopties, waaronder eigen vermogen, obligaties en externe financiering op de internationale kapitaalmarkt. Jagesar verduidelijkte dat de betalingen niet in één keer hoeven te worden gedaan, maar zullen plaatsvinden op basis van “cash calls” van TotalEnergies, waarbij Staatsolie 20 procent van de geschatte kosten moet betalen.
De ontwikkeling van Blok 58 vordert, met TotalEnergies en APA Corporation die elk een belang van 50 procent hebben. Voorontwerpstudies voor de ontwikkeling van de Sapakara- en Krabdagu-velden, die meer dan 700 miljoen vaten olie bevatten, zijn al gestart. Daarnaast zal in de tweede helft van dit jaar een uitgebreid seismisch onderzoek worden uitgevoerd om de optimale locatie voor productieputten te bepalen.