De rechten van de LGBTQ+ gemeenschap zijn niet specifiek opgenomen in het nieuw Burgerlijk Wetboek. Hiermee heeft men geen rekening gehouden tijdens de beraadslagingen in De Nationale Assemblee over de aanpassing van de wet. Volgens advocaat Milton Castelen, die gespecialiseerd is in onder andere de mensenrechten, zou dit een goede gelegenheid zijn om de rechten van deze groep vast te leggen.
De jurist motiveerde zijn zienswijze op basis van het feit dat de LGBTQ + gemeenschap gediscrimineerd wordt. Er wordt volgens hem een onderscheid gemaakt tussen hetero-stellen die wel bepaalde rechten genieten van hun werkgevers. Terwijl er partners zijn van hetzelfde geslacht en al jaren een relatie hebben, maar toch niet mogen genieten van de rechten die hun partners hebben, waaronder geneeskundige voorzieningen en pensioenregelingen. Dit druist volgens Castelen in tegen Internationale verdragen.
Vicevoorzitter Dew Sharman van De Nationale Assemblee beaamt dat de LGBTQ+ rechten niet apart zijn geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Vicevoorzitter liet desgevraagd weten dat dit vraagstuk breedvoerig is besproken met juristen en maatschappelijke organisaties. En zij hebben het parlement geadviseerd om nog niet over te gaan tot het regelen van de rechten van deze specifieke doelgroep. De rede daartoe is dat de Surinaamse cultuur nog niet openstaat voor volledige acceptatie.
Omar Overman, voorzitter van het LGBT-platform, is content met de aanpassing van het Burgerlijk Wetboek. Echter, hij kan zich niet terugvinden in de motivatie waar men zich op het standpunt stelt dat het niet de juiste tijd is om de rechten van de LGBTQ+ wettelijk te erkennen.
Het waarborgen van de rechten van de LGBTQI-gemeenschap schaadt geen enkel recht van hetero’s.
-stvs.sr-