De FBI heeft een schilderij van Claude Monet woensdag teruggegeven aan de nazaten van de Joodse familie Parlagi. Het pastelschilderij was in 1940 door de nazi’s gestolen, toen het gezin moest vluchten uit Oostenrijk. Veel naziroofkunst is nog altijd niet teruggevonden. De Amerikaanse veiligheidsdienst schrijft in een persbericht dat Adalbert ‘Bela’ en Hilda Parlagi de oorspronkelijke eigenaren waren. Ze kochten het Monet-schilderij, getiteld Bord de Mer, in 1936 op een veiling in Oostenrijk. Na de aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland in 1938 moest de familie vluchten en liet ze alles achter.
In 1940 namen de nazi’s hun bezittingen over, waaronder zeven schilderijen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdween ieder spoor van de kunstwerken.
De gezinsleden bleven hun hele leven zoeken naar de gestolen bezittingen en Bela Parlagi’s zoon zette die zoektocht tot zijn overlijden in 2012 voort. Pas in 2021 kreeg de FBI een tip van de Commission for Looted Art Europe (CLAE), een organisatie die zich specialiseert in het achterhalen van roofkunst. Het Monet-schilderij was plots opgedoken bij een kunsthandelaar in het Amerikaansae New Orleans, die het weer had verkocht aan een privéverzamelaar.
Die persoon wordt niet bij naam genoemd in het bericht, maar hij wilde het pastelschilderij verkopen via een kunstgalerij in Houston, in de staat Texas. Zo kon de FBI de huidige eigenaar achterhalen en die persoon erop aanspreken dat het naziroofkunst was. Daarna werd het schilderij vrijwillig overgedragen aan de FBI, die het officieel teruggaf aan Parlagi’s kleindochters, Helen Lowe en Francoise Parlagi.
Op zoek naar meer gestolen schilderijen
James Dennehy, de assistent-directeur van de New York-afdeling van de FBI, schrijft dat zijn team het een “eer” vond om het schilderij terug te geven. “De Monet is zonder twijfel waardevol, maar de echte waarde ligt in zijn betekenis voor de Parlagi-familie. Het is een connectie met hun geschiedenis, hun geliefden en een nalatenschap die bijna werd uitgewist.”
De FBI blijft zoeken naar de andere schilderijen van de Joodse familie, waaronder een aquarel van Paul Signac uit 1903, genaamd Seine in Paris (Pont de Grenelle).
De World Jewish Restitution Organisation (WJRO), een organisatie die onderzoek doet naar naziroofkunst, publiceerde afgelopen maart een rapport over wat andere landen doen om gestolen Joodse eigendommen terug te vinden. Nederland wordt daarin genoemd als een van de beter presterende landen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn naar schatting 600.000 schilderijen gestolen, waarvan er nog 100.000 teruggevonden moeten worden. Ook zijn volgens het rapport “miljoenen boeken, manuscripten, rituele religieuze voorwerpen en andere culturele objecten” verdwenen.
-nu.nl-