In Duitsland hebben archeologen een goed bewaard gebleven houten grafkamer ontdekt uit de vroeg-Keltische periode, zo’n 2.600 jaar geleden. Het is pas de tweede keer dat een grafkamer van dergelijke grootte in Duitsland is blootgelegd.
De onderzoekers noemen de vondst “een geluk voor de archeologie”. Het is een van de weinige opgegraven Keltische grafkamers van dit formaat. De grafheuvel, die is opengegraven voor de kamer, is vandaag de dag 2 meter hoog. Oorspronkelijk moet die meer dan 6 meter hoog zijn geweest.
De grafkamer werd blootgelegd in een grafheuvel in de buurt van de zuid-Duitse stad Riedlingen. De massief eikenhouten kamer is ongeveer 3,4 meter breed en 4 meter lang. De Kelten bouwden dit soort grafheuvels tussen 620 en 450 voor Christus.
De vondst is mede uniek omdat het gaat om een houten constructie. Hout onder de grond ontbindt meestal binnen tientallen jaren. Maar omdat de bodem in het gebied vochtig is en er geen zuurstof bij het hout kon komen, is het goed bewaard gebleven.
Graf komt vermoedelijk uit 585 voor Christus
Op basis van de boomringen in het hout kon ongeveer worden achterhaald dat het graf vermoedelijk uit 585 voor Christus komt. Daarmee is het slechts twee jaar ouder dan het graf van de Keltische prinses van Bettelbühl (583 v.Chr.). Dat graf werd een aantal jaar geleden aan de voet van het kasteel de Heuneburg ontdekt.
Bovendien zijn er twee rooftunnels gevonden tijdens de recente opgravingen. De archeologen vermoeden dat de grafrovers grondig te werk gingen, aangezien er nog geen grafgiften zijn gevonden. Doordat er meerdere bronzen siernagels zijn gevonden in de rooftunnels wordt vermoed dat het graf rijk aan grafgiften is geweest.
De oude Kelten leefden op het Europese vasteland tot in het oosten van het huidige Turkije en bestonden uit verschillende groepen. Hun oorspronkelijke thuisgebieden omvatten vermoedelijk delen van Frankrijk, Tsjechië en Zuid-Duitsland, waar dit graf werd gevonden.
-nu.nl-