De klimaattop in Bakoe nadert de eindstreep. De Azerbeidzjaanse hoofdstad werd voor het eerst het decor van een gigantisch politiek evenement. Azerbeidzjan wil zich met de klimaattop op de kaart zetten, maar worstelt met zijn door olie doordrenkte imago.
Je moet het Azerbeidzjan nageven: het gastland van de 29e klimaattop heeft het piekfijn geregeld. Hoofdstad Bakoe blinkt, de vlag wappert en de mensen zijn extreem vriendelijk. Door de hele stad staat een leger van klimaattop-vrijwilligers paraat om bezoekers te helpen. Van de vloeren kun je eten: de straatvegers slaan geen centimeter over.
Vanaf de boulevard langs de Kaspische Zee heb je uitzicht op de iconische ‘vlammentorens’. Het bouwwerk is een nationale trots in het ‘land van vuur’: zo wordt Azerbeidzjan ook wel genoemd door de grote gasvoorraden. Hetzelfde land dat nu een podium biedt aan hét groene evenement van het jaar. Eerder was dat al een Grand Prix en het Songfestival.
En nu dus de klimaattop: die vindt plaats in het Olympisch stadion van de hoofdstad en in tijdelijke gebouwen daaromheen. Splinternieuwe elektrische bussen rijden er af en aan om de 70 duizend bezoekers van A naar B te brengen.
Terwijl diplomaten en ministers achter gesloten deuren resultaten proberen te boeken, klinkt er geschreeuw in de gangen. Klimaatgroepen voeren er meerdere keren per dag actie, bijvoorbeeld met een meterslange menselijke ketting. “Laat vervuilers betalen!” scanderen ze.
Binnen de muren van de Verenigde Naties mogen deelnemers protesteren, daarbuiten is dat een ander verhaal. Azerbeidzjan staat niet bekend om de coulante opstelling tegenover klimaatactivisten in eigen land. Naar schatting zitten er 300 activisten, journalisten en oppositieleden vast in Azerbeidzjan. Onder hen ook Gubad Ibadoghlu, een geleerde die openlijk kritiek leverde op de olie- en gasindustrie in zijn land.
-nu.nl-