Bij gevechten tussen het regeringsleger en opstandelingen in het noordwesten van Syrië zijn inmiddels meer dan 240 mensen gedood. In het land woedt al ruim dertien jaar een burgeroorlog, maar gevechten op deze schaal zijn er niet vaak.
De jihadistische groep Hayat Tahrir al-Sham (HTS) en bondgenoten openden woensdag een aanval op gebieden die onder controle staan van de regering. Het zijn de zwaarste gevechten in het noordwesten sinds 2020, meldt het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten (SOHR).
Bij de opmars worden portretten van dictator Bashar Al Assad van de gevels gehaald. Hij is sinds 2000 president. In 2011 kwam de Syrische bevolking in opstand tegen zijn bewind en viel het land uiteen. Die burgeroorlog duurt tot op de dag van vandaag voort.
De in Engeland gevestigde waarnemingsorganisatie meldt dat wordt gevochten tot op 2 kilometer van de stad Aleppo. Ook de Syrische staatsmedia meldt dat de opstandelingen de buitenwijken van de stad hebben bereikt.
Aleppo is de grootste stad van Syrië en was voor de burgeroorlog een belangrijke regionale toeristische trekpleister. Het regeringsleger en opstandelingen voerden jarenlang een bloedige strijd om Aleppo. Eind 2016 wist het regeringsleger de stad te heroveren.
Beschietingen op studentenhuisvesting
Volgens het SOHR zijn in Aleppo vier doden gevallen door artilleriebeschietingen van jihadisten op studentenhuisvesting. Het observatorium telt 25 burgerdoden door het opgelaaide geweld. Veel burgers zouden op de vlucht zijn geslagen.
Een journalist van AFP meldt dat er ook zware gevechten ten oosten van de stad Idlib gaande zijn. Daar worden tevens luchtaanvallen uitgevoerd.
Het offensief van HTS zou een reactie zijn op aanhoudende aanvallen van het regeringsleger. Het leger zou steun krijgen van Rusland, Hezbollah en andere aan Iran gelinkte groeperingen. De afgelopen maanden zouden duizenden mensen op de vlucht zijn geslagen in het noordwesten van Syrië.
De aanvallen van het regeringsleger zouden ervoor gezorgd hebben dat verschillende oppositiegroepen zijn gaan samenwerken, om zo beter terug te kunnen slaan. Het zou onder meer gaan om rebellengroepen die actief zijn onder de paraplu’s van het Syrische Nationale Leger (SNA).
Kabinet-Schoof heeft oogje op Syrië voor terugkeer asielzoekers
De situatie in Syrië ligt onder een vergrootglas. In oktober werd door het kabinet het landenbeleid ten aanzien van Syrië aangescherpt.
“Dat betekent dat mensen uit veilige gebieden geen asiel meer kunnen krijgen en zo mogelijk daarnaartoe terug kunnen keren”, zei premier Dick Schoof daarover op een persconferentie.
Ook komt er een onderzoek om te bepalen of delen van Syrië veilig verklaard kunnen worden. Een ambtsbericht van Buitenlandse Zaken over de veiligheid in het land moet daar uitsluitsel over geven.
Eventuele uitzettingen zijn mogelijk in strijd met Europees recht. Het Europees Hof van Justitie oordeelde in oktober dat juist het hele grondgebied van een land veilig verklaard moet worden, niet slechts delen ervan.
Onder meer Amnesty noemde het vooruitzicht op eventuele uitzettingen naar Syrië “inhumaan en potentieel levensgevaarlijk”.
-nu.nl-