De 12-daagse COP16 bijeenkomst van de partijen bij het VN-Verdrag tegen Woestijnvorming in Riyad, Saudi-Arabië, eindigde zonder een bindende overeenkomst over droogte. Ondanks gesprekken die een wereldwijd droogteregime moesten opzetten, kwamen de 196 landen en de EU niet tot een consensus. De verdeeldheid tussen ontwikkelde landen en de Global South, vooral Afrikaanse landen, bleek een obstakel. Afrikaanse delegaties hoopten op een bindend protocol om landen verantwoordelijk te houden voor droogtevoorbereidingen, terwijl rijke landen aandrongen op een minder verplichtend kader.

De VN waarschuwt dat droogtes, verergerd door milieuvernietiging, jaarlijks meer dan $300 miljard kosten en tegen 2050 75% van de wereldbevolking zullen treffen. Hoewel er vooruitgang werd geboekt, werd aangegeven dat meer tijd nodig is om een breed akkoord te bereiken, met de verwachting dat dit tijdens COP17 in Mongolië in 2026 wordt afgerond.

Gastland Saudi-Arabië benadrukte zijn inzet voor het bestrijden van woestijnvorming en de verbetering van internationale samenwerking, maar wordt vaak bekritiseerd vanwege zijn rol in het vertragen van emissie-initiatieven. De UNCCD stelt dat tegen 2030 wereldwijd 1,5 miljard hectare land hersteld moet worden, waarvoor minstens $2,6 biljoen aan investeringen nodig zijn.