Wetenschappers hebben in Denemarken 66 miljoen jaar oud versteend braaksel van een dier ontdekt. Het gaat waarschijnlijk om de kots van een vis die zeelelies heeft gegeten. De bijzondere vondst kan helpen bij de reconstructie van vroegere ecosystemen. Het versteende overblijfsel is door fossielenjager Peter Bennicke gevonden bij de kliffen van Stevns, ongeveer een uur rijden ten zuiden van Kopenhagen. Dat meldt het Ostsjaellands Museum in een persbericht. Bennicke zag vreemde vormen in een stuk kalk en bracht zijn vondst naar het museum. De Nederlander John Jagt, een expert op het gebied van zeelelies, onderzocht het fossiel. Zijn conclusie is dat de zeelelies zijn gegeten door een vis, die de onverteerbare delen heeft uitgebraakt. De Deense paleontoloog Jesper Milàn, die als curator van het museum bij het onderzoek betrokken was, noemt het “een onwaarschijnlijke vondst”. Zeelelies zijn normaal gesproken geen onderdeel van een goed dieet, stelt Milàn. “Maar hier is een dier, waarschijnlijk een vis, die 66 miljoen jaar geleden zeelelies at op de bodem van de zee.” Zo’n vondst biedt volgens de curator belangrijke nieuwe kennis over de voedselketens uit die periode.
-nu.nl-