Oud-governor R.v.T. is als verdachte gehoord door de rechter-commissaris. Dit verhoor vond plaats in het kader van een in april 2020 gevorderd gerechtelijk vooronderzoek (GVO) naar het onrechtmatig gebruik van kasreservemiddelen die door commerciële banken waren toevertrouwd aan de Centrale Bank van Suriname (CBvS).
De directe aanleiding voor het GVO was een formeel verzoek van een bankinstelling op 13 maart 2020 aan de Procureur-Generaal om een onderzoek in te stellen. Op 25 januari 2020 was aan de banken gemeld dat een deel van de kasreserve niet kon worden verantwoord.
De verdenking is gebaseerd op onder meer de volgende strafbare artikelen:
– Art. 13 lid 1 sub a en lid 2 Anti-corruptiewet (benadeling van de staat en/of belangen conflicten).
– Art. 423 jo. 114 Wetboek van Strafrecht (verduistering van geld of geldswaardig papier, gepleegd door een ambtenaar of iemand met enige openbare dienst belast).
– Art. 386 jo. 67 Wetboek van Strafrecht (Oplichting gepleegd door een ambtenaar, waarbij een bijzondere ambtsplicht is geschonden of gebruik is gemaakt van door het ambt geboden macht, gelegenheid of middelen).
Op verzoek van de raadsman van de voormalige governor, is zijn verhoor uitgesteld. Het Openbaar Ministerie benadrukt dat het handelen in strijd met de genoemde wettelijke voorschriften strafbaar is.
-OM-