Zondag 16 mei 2021- Als er geen actie wordt ondernomen, valt de talentenvijver in het Nederlandse wielrennen snel droog. Wielerploeg Jumbo-Visma zoekt daarom de samenwerking met verenigingen als het Amsterdamse ARC Ulysses, om de jeugd aan het fietsen te krijgen en het talent van de toekomst te ontdekken.
Het wielrennen heeft een probleem. Niet op korte termijn, maar wel als iets verder wordt gekeken. De toekomst is niet rooskleurig: als er niets verandert, dan komen over tien jaar geen nieuwe renners bovendrijven van het kaliber Tom Dumoulin of Dylan Groenewegen. Dat stelt Jaap van Hulten (52), hoofd van Jumbo-Visma Academy, de afdeling van de Nederlandse ploeg die verantwoordelijk is voor de aanwas van nieuw talent.
“Jumbo-Visma wil Nederlands van aard zijn, maar het lukt ons niet genoeg Nederlandse talenten te krijgen,” zegt Van Hulten. “De parameters die een indicatie voor de toekomst geven, slaan negatief uit. Slechts weinig verenigingen kunnen tegenwoordig zelfstandig een juniorenteam op de been brengen.”
Van Hulten wijst daarbij op een daling van het aantal jeugdrenners met een licentie die recht geeft op het rijden van wedstrijden. Ook zijn steeds minder Nederlanders actief op het hoogste niveau binnen de sport: de WorldTour. “De neergang is jaren geleden al ingezet.”
Ook het aantal landgenoten in de Tour de France, de grootste wielerwedstrijd ter wereld, bevestigen het beeld van Jumbo-Visma. In 2015 gingen nog twintig Nederlanders van start, in 2019 waren dat er elf en vorig jaar stonden er nog slechts zeven uit ons land aan het vertrek. Nederland telde in 2015 173 profs, in 2019 nog 136. Jeugdlicenties zijn in die jaren gedaald van 2.119 naar 1.965.
Doorstroming stokt
Een deel van het probleem ligt in de structuur van de sport. Van Hulten: “Een organisatie als Jumbo-Visma werkt zelfstandig. Wat als wij nu gaan samenwerken met verenigingen? Ajax heeft een eigen jeugdopleiding, maar dat kent het wielrennen niet. Daardoor stokt de doorstroming.”
De enige profploeg van Nederland zoekt daarom hulp bij lokale verenigingen. ARC Ulysses, gevestigd in Noord, is de tweede club – na TWC Maaslandster uit Zuid-Limurg – die intensief een langdurig verband aangaat met Jumbo-Visma. Maandag wordt de samenwerking officieel gepresenteerd in het clubhuis in Noord.
“Het langetermijndoel voor ons is uiteraard het werven van toptalent,” zegt Van Hulten. “Eerst willen we bewerkstelligen dat we meer mensen aan het wielrennen krijgen bij verenigingen. Er moet een vliegwiel ontstaan. Meer wielrenners betekent meer wedstrijden, daardoor komt het gemiddelde niveau hoger te liggen, waardoor jonge fietsers zich weer beter ontwikkelen.”
Die filosofie past bij de ervaring die het bestuur van ARC Ulysses heeft, een vereniging met ongeveer 120 wielrenners. Voorzitter Huub Roelvink ziet de grootste uitdaging in het behouden van jeugd. “In de categorie van 14 tot 16 jaar haken bij ons veel leden af. Degenen die talentvol zijn, gaan vaak naar grotere verenigingen. Het is zo moeilijk die groep actief te houden. Als de groep al klein is, dan kan het afhaken van jonge mensen effect hebben op de toekomstbestendigheid van de vereniging.”
Paradox van deze tijd
ARC Ulysses bestaat precies honderd jaar en had ooit wielerlegenden als Peter Post en Gerrit Schulte als leden. Die gouden wielertijden zijn echter voorbij, constateert de voorzitter als hij spreekt van ‘de paradox van deze tijd’: op de openbare weg zijn meer wielrenners dan ooit, geen racefiets staat te koop en reserveonderdelen zijn overal uitverkocht. En toch kampen clubs met dalende aantallen licentiehouders. “Mensen willen geen verplichtingen, ze willen zelf bepalen wanneer ze fietsen.”
Volgens Roelvink weten Nederlanders niet half hoe leuk het is om koersen te rijden. “De uitdaging is om samen met Jumbo-Visma meer jongeren te bereiken en het wielrennen zo toegankelijker te maken.”
Daarvoor worden meer en betere trainers opgeleid, de communicatie wordt serieuzer aangepakt en er worden diverse races georganiseerd. Jumbo-Visma helpt op alle terreinen; alleen de naam al trekt aandacht, zegt Roelvink. “Zij zijn een van de sterkste organisaties van ons land. Door de breedtesport te versterken, gedijt de topsport beter.”
Van Hulten betreurt het dat wielertalent ongezien voor een andere sport kiest, domweg omdat familieleden en vrienden niet bekend zijn met het wielrennen. “We hebben een cultureel nadeel: fietsen is onderdeel van onze opvoeding. We leren fietsen om te transporteren. Op een cruciale leeftijd, het begin van de middelbare school, krijgt fietsen een negatieve lading. Het wordt geassocieerd met regen, tegenwind en lekke banden. Daardoor wordt in huishoudens wel over fietsen gesproken, maar amper over wielrennen.”
Op scholen is dat effect duidelijk zichtbaar, weet Van Hulten. “Als we bij clinics een foto van Tom Dumoulin ophangen, kent hoogst zelden een van de kinderen hem. Bij het noemen van de naam gaat amper een lichtje branden. Wielrennen bereikt alleen mensen van 35 jaar en ouder. Het is heel simpel: de wielerwereld houdt zichzelf in stand, maar heeft vooralsnog veel moeite anderen te bereiken.”
-Het Parool-